Voordat een zoetstof wordt goedgekeurd moet er uitgebreid wetenschappelijk onderzoek zijn gedaan naar de veiligheidsaspecten van de stof.
Een wetenschappelijke beoordeling door de EFSA wordt niet gebaseerd op één onderzoeksuitkomst maar op basis van tientallen tot honderden onderzoeken. Deze wetenschappelijke onderzoeken moeten aan allerlei kwaliteitseisen voldoen en moeten herhaald kunnen worden door andere onderzoekers.
Wanneer een nieuwe stof beoordeeld moet worden, moet de aanvrager een dossier aanleveren aan de EFSA waarin minimaal de volgende vragen worden beantwoord:
Soms worden er tijdens een beoordelingsproces aanvullende vragen gesteld door EFSA. Deze moeten dan worden beantwoord door de aanvrager. Soms houdt dit in dat er aanvullende studies uitgevoerd moeten worden. De doorlooptijd van de beoordeling van een nieuwe aanvraag door de European Food Safety Authority (EFSA) of Joint Expert Committee on Food Additives (JECFA) is soms wel 10 jaar.
Het komt soms voor dat de uitkomsten van wetenschappelijke onderzoeken met elkaar in tegenspraak zijn. Dit kan komen door onzorgvuldigheden in de onderzoeksopzet. Ook kunnen onvoorziene omstandigheden een rol spelen en kan er sprake zijn van toeval. Door de resultaten van veel onderzoeken op een rij te zetten, kunnen de effecten van toeval en van fouten in de methode worden ontkracht.
Laagcalorische zoetstoffen behoren tot de meest onderzochte stoffen. Zo nu en dan verschijnen er ook onderzoeksresultaten die tot ongerustheid zouden kunnen leiden wanneer zij niet in samenhang met andere onderzoeken door deskundige wetenschappers worden beoordeeld. Soms dragen de media bij aan de ongerustheid van consumenten. Juist in die situaties spelen deskundige organisaties zoals de EFSA en de JECFA een belangrijke rol.
De ontwikkelingen in de wetenschap staan niet stil. Soms leidt dit tot nieuwe of betere inzichten en is er aanleiding om een bepaalde stof opnieuw onder de loep te nemen. In de loop der tijd zijn ook enkele zoetstoffen opnieuw beoordeeld door de EFSA. In een enkel geval heeft dit geleid tot een aanpassing van de ADI, bijvoorbeeld bij cyclamaat in 2004. In de meeste andere gevallen werd vastgesteld dat er geen aanleiding was om de ADI bij te stellen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor aspartaam. Bij de recente evaluatie werd de ADI niet bijgesteld.
Veiligheid, verbruik, nut. Deze en andere belangrijke thema’s vindt u in onderstaande video, gedraaid tijdens het congres 'Intensieve zoetstoffen: wetenschap of pseudowetenschap?'