Nieuw onderzoek toont verwaarloosbare effecten aan van laagcalorische zoetstoffen op het ecosysteem van de darmen (darmmicrobiotica). Zoetstoffen zijn veilig als ze binnen de ADI-waarden worden gebruikt.
Hoewel laagcalorische zoetstoffen pas worden toegestaan als ze geheel veilig zijn, bestaan er nog genoeg misverstanden op dat punt. Zo meldde een studie bij muizen uit 2014, uitgevoerd met extreem hoge dosissen zoetstoffen, dat bepaalde laagcalorische zoetstoffen veranderingen in de darmmicrobiota zouden veroorzaken. Aangezien tegenwoordig groot belang wordt gehecht aan de darmmicrobiota – een verstoorde microbiota wordt geassocieerd met diverse gezondheidsproblemen – hebben sommige media de resultaten van dat onderzoek als een teken van gevaar geïnterpreteerd. Zolang zoetstoffen echter binnen de de maximale waarden van de Aanvaardbare Dagelijkse Inname (ADI) worden geconsumeerd, is er geen gevaar. Dat blijkt uit twee nieuwe onderzoeken.
Een eerste literatuuronderzoek (Lobach et al., 2019), gepubliceerd in Food and Chemical Toxicology, omvat een uitgebreide analyse van de effecten van zoetstoffen op de darmmicrobiota. De review heeft betrekking op 14 dierstudies en 3 studies bij de mens. De auteurs merken op dat enkele onderzoeken bij dieren aangaven dat sacharine kan leiden tot veranderingen in de samenstelling van het darmecosysteem, maar dan wel bij dosissen die zo hoog zijn dat dit totaal niet relevant is in het kader van menselijke consumptie. Ze besluiten dat de gegevens duidelijk laten zien dat de voornaamste determinant voor wijzigingen in de darmmicrobiota een verandering van voeding is die geen verband houdt met laagcalorische zoetstoffen.
In een tweede publicatie (Ruiz-Odeja et al., 2019) onderzocht een team van de universiteit van Granada (Spanje) op basis van achttien studies bij dieren en mensen de effecten van alle momenteel toegestane zoetstoffen op de samenstelling van de darmmicrobiota. Ze bevestigen dat een aantal studies bij dieren heeft aangetoond dat hoge dosissen sacharine en sucralose effecten kunnen hebben op de samenstelling van de microbiota, maar dat de klinische relevantie van die waarnemingen bij de mens onduidelijk is. Volgens de auteurs is verder onderzoek bij de mens noodzakelijk om deze voorlopige bevindingen te verhelderen. Zo geven zij aan dat kritische ontwerpproblemen in de meeste dierstudies een doorvertaling naar de mens onmogelijk maken. Bovendien is er op dit moment geen enkel plausibel mechanisme dat een mogelijk schadelijk effect van laagcalorische zoetstoffen op de microbiota kan verklaren. Verder hebben langetermijnstudies met dieren aangetoond dat de consumptie van bijvoorbeeld sucralose zelfs veilig is bij veel hogere dosissen dan wat in onze voeding zit, wat niet zo zou zijn als er schadelijke effecten voor de microbiota waren.
Volgens Angel Gil, professor biochemie en hoofdauteur van de studie, is de boodschap heel helder: “Volgens de huidige bewijzen is het gebruik van laagcalorische zoetstoffen ongevaarlijk en hebben ze geen schadelijke effecten op de darmmicrobiota indien ze worden geconsumeerd in kleinere hoeveelheden dan de hoeveelheden die zijn vastgelegd door de internationale autoriteiten.”
bronnen:
Lobach A, Roberts A, Rowland I. Assessing the in vivo data on low/no-calorie sweeteners and the gut microbiota. Food and Chemical Toxicology 2019; 124: 385-399. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30557670
Ruiz-Ojeda FJ, Plaza-Díaz J, Sáez-Lara MJ, Gil A; Effects of Sweeteners on the Gut Microbiota: A Review of Experimental Studies and Clinical Trials, Advances in Nutrition, 2019;10(Suppl 1):S31-S48. https://academic.oup.com/advances/article/10/suppl_1/S31/5307224