Sterk bewerkte voedingsmiddelen staan de laatste tijd negatief in de belangstelling. Ze worden namelijk geassocieerd met een verhoogd risico op onder andere obesitas, hart- en vaatziekten en diabetes type 2. Een recente studie heeft nu ook een verhoogd risico op depressie gevonden en dan alleen voor de categorieën light dranken en ‘overige kunstmatige zoetstoffen’. De resultaten zijn echter geen reden tot zorgen.
Nagenoeg alle voedingsmiddelen in de supermarkt hebben een bepaalde mate van bewerking ondergaan. Denk daarbij aan wassen, schillen, snijden, koelen, vriezen, drogen, malen, filteren, roosteren, koken, fermenteren en het toevoegen van kruiden en specerijen. Op basis van de mate van bewerking zijn er vier groepen gemaakt, van onbewerkt of minimaal bewerkt (groep 1) tot sterk bewerkt (groep 4). Ongeveer 70% van wat in de supermarkt te koop is valt in groep 4, waaronder light dranken.
In die studie zijn ruim 30.000 vrouwen (42-62 jaar), zonder depressie bij aanvang, gedurende een onbekend aantal jaren gevolgd. Iedere vier jaar werd hun voeding nagevraagd. Het bleek dat de vrouwen die de meeste sterk bewerkte voedingsmiddelen aten en dronken een 34-49% verhoogd risico hadden op het krijgen van depressie vergeleken met vrouwen met de laagste consumptie (afhankelijk van hoe depressie werd gedefinieerd). De onderzoekers hebben ook naar bepaalde componenten en voedingsgroepen gekeken die kenmerkend zijn voor sterk bewerkte voedingsmiddelen, bijvoorbeeld vleesproducten, hartige en zoete snacks, ontbijtgranen en kruiden en specerijen. Dan werd alleen voor light dranken en ‘overige kunstmatige zoetstoffen’ een verhoogd risico op depressie gevonden van 26-37%.
Goed om te weten is dat het een observationele studie betreft waarin per definitie associaties worden gevonden. Dat betekent dat er geen sprake hoeft te zijn van een oorzakelijk verband. We weten bijvoorbeeld dat mensen met obesitas a) een verhoogd risico op depressie hebben en b) vaker kunstmatige zoetstoffen gebruiken om gewicht te verliezen. Maar op basis daarvan kun je niet zomaar concluderen dat je van het gebruik van kunstmatige zoetstoffen depressies krijgt. Verder noteerden de deelnemers aan het onderzoek zelf hoe vaak ze bepaalde voedingsmiddelen hadden gegeten of gedronken (zelfrapportage), wat niet een heel betrouwbare methode is.
Tot slot is het belangrijk om te beseffen dat depressie niet één oorzaak kent. Het is een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren die al vele jaren kunnen spelen en met elkaar interacteren. Of een bepaald voedingsmiddel invloed heeft op het krijgen van een depressie is daardoor erg moeilijk te onderzoeken. Al die factoren zouden dan goed in kaart moeten worden gebracht en daar zou gecorrigeerd voor moeten worden. Er kunnen weliswaar studies zijn die voor een bepaald voedingsmiddel een verhoogd risico vinden, zoals light drank, maar daarmee is niet gezegd dat er sprake is van een oorzakelijk verband. Het beschikbare onderzoek kent teveel beperkingen om iets zinvols te kunnen zeggen over kunstmatige zoetstoffen en een verhoogd, dan wel verlaagd risico op depressie.
Er is geen overtuigend bewijs gevonden dat kunstmatige zoetstoffen daadwerkelijk het risico op depressie verhogen. Een plausibel werkingsmechanisme ontbreekt bovendien, wat wil zeggen dat onbekend is op welke manier kunstmatige zoetstoffen het risico op depressie zouden moeten verhogen. Wel zijn er andere verklaringen voor het verhoogde risico dat gevonden wordt. Bijvoorbeeld dat mensen geen depressie krijgen door de kunstmatige zoetstoffen, maar door het hebben van obesitas en dat dit gepaard gaat met een hoger gebruik van kunstmatige zoetstoffen om gewicht te verliezen. Deze studie geeft daarom geen aanleiding om het gebruik van zoetstoffen in de praktijk aan te passen.
In de wetenschapsrubriek hebben we deze studie uitvoerig uitgewerkt.