Donderdag 6 juni vond het jaarcongres van Foodlog plaats: Gezonde Innovatie: editie suiker. Onze expert diëtist Ismay Wiggers nam deel aan een van de paneldiscussies. Voorafgaand hieraan interviewde Lin Batten van Foodlog haar over de barrières bij gedragsverandering en het belang van alternatieven, zoals zoetstoffen, in haar praktijk.
bron: Foodlog, tekst: Lin Batten
Cola zonder suiker – waarom niet? Een zoetje in de koffie – kom maar door! Hoe pak je het probleem van overgewicht aan op individueel niveau in een omgeving waar je altijd kunt eten? Ismay Wiggers, diëtiste met 30 jaar werkervaring en expertlid van het Kenniscentrum Zoetstoffen, vertelt over de barrières bij gedragsverandering en het belang van alternatieven, zoals zoetstoffen, in haar praktijk.
“Het gaat niet om alleen voeding,” vertelt Ismay Wiggers, diëtiste met 30 jaar ervaring in de sector, “maar vooral om hoe de cliënten in het leven staan, wat voeding voor deze mensen betekent en hoe ze er een vorm aan kunnen geven.” Wiggers legt de focus op gedragsverandering. “Ik werk voornamelijk met cliënten met overgewicht en diabetes. Dit is de kwetsbare groep waarbij maatwerk en gedragsverandering essentieel zijn. We leven immers in een obesogene omgeving en hoe kunnen we daarmee omgaan?”
“Ik kijk altijd eerst naar de gezinssamenstelling, hoe het sociale leven van de cliënt is opgebouwd en hoe deze boodschappen doet. Wat is voor de cliënt betekenisvol en hoe hangt voeding en zijn ziekte hiermee samen?” Wiggers benadrukt dat de combinatie van haar sociaalwetenschappelijke achtergrond samen met haar technische kennis over voedingsstoffen de sleutel is om effectief advies te kunnen geven.
'Ik ben al heel blij als een cliënt 1,5 liter Cola vervangt met Cola-Light'
Zoetstoffen
“Ik wil mijn cliënten stapje voor stapje beter laten eten”, legt Wiggers uit. Daarbij spelen alternatieven gebaseerd op zoetstoffen een essentiële rol. Er ligt immers een heel spectrum tussen suiker en suikerloos. “Ik ben al heel blij als een cliënt 1,5 liter Cola vervangt door Cola-Light.”
Is dat dan gezond(er)?
“Geen suiker en zoet meer, het ideaal dat aan mensen met overgewicht wordt voorgelegd, ligt te ver van de werkelijkheid af. Zoetstoffen passen goed in het voedingspatroon van mijn doelgroepen. Dat wil trouwens niet zeggen dat ik altijd zoetstoffen adviseer. Alleen voor de cliënten die daar behoefte aan hebben. Ik zou ze die alternatieven niet graag ontnemen.”
Moet je mensen wel laten wennen aan de zoete smaak?
"Volwassenen zijn al gewend aan de zoete smaak. Wie ben ik om tegen mijn 75-jarige diabetespatiënt te zeggen dat ze die zoete smaak helemaal moet afleren als ze ook een zoetje in haar koffie kan doen in plaats van een suikerklontje?”
“Mijn advies verschilt per cliënt. Er is een groot verschil tussen een meisje van 5 en een dame van 75. Daarom is het geven van voedingsadvies maatwerk. Kinderen met overgewicht komen ook vaak met hun ouders langs op de praktijk. Als de moeder dan suiker in haar thee en in de thee van haar kind doet, raad ik dat zeker af.”
Die gewenning aan zoete smaak is bij kinderen wél relevant. “Bij kinderen is het zo dat als ze wennen aan de smaak van zoet, ze ook fruit minder lekker vinden. Dat smaakt dan zuur en gaan ze er minder van eten.”
'Mijn cliënten raken helemaal gestoord van alles wat ze horen en raken daardoor de focus op hun probleem kwijt'
Voedingshypes
“Ik houd me als diëtist doodgewoon aan de richtlijnen.” Het Kenniscentrum Zoetstoffen, waarvan Wiggers expertlid is, opereert op dezelfde manier. Het Kenniscentrum Zoetstoffen is een initiatief van de Nederlandse vereniging Frisdranken, Waters, Sappen (FWS) en de Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie (VBZ). Volgens Wiggers dient het Kenniscentrum als informatiecentrum om mensen de juiste voorlichting te geven rondom zoetstoffen die gebaseerd zijn op evidence-based-wetenschappelijk onderzoek. “Net zoals bij E-nummers zijn er ADI (Aanvaardbare Dagelijkse Inname)-waarden toegekend.”
Toch is er nog altijd veel verwarring over zoetstoffen. Ze zouden een negatief effect hebben op de darmflora, of toch niet? Overmatig gebruik van sorbitol, een bekende zoetstof, zou diarree veroorzaken en zou bij verhitting ronduit gevaarlijk zijn. En van aspartaam krijg je bijvoorbeeld kanker. Bovendien bestaat er controverse over of zoetstoffen wel of niet helpen in de strijd tegen obesitas. “Maar wat betekent zo’n geluid? Het Kenniscentrum wil vanuit een voorlichtende functie informatie verstrekken rondom alle verhalen van voor-en nadelen van zoetstoffen. Er heerst onrust over de verstrekte informatie die inherent is aan een voedingsmiddel dat niet past in het beeld dat mensen van basisvoeding hebben.” Een lastig parket als je probeert dieetrichtlijnen te verstrekken aan patiënten die zelf ook de krant lezen. “Ik coach", zegt Wiggers, "tussen alle hypes door. Indien je bezig bent met diabetes, leg je de focus niet op gluten en lactose. Mijn cliënten raken helemaal gestoord van alles wat ze horen en raken daardoor de focus op hun probleem kwijt. Ik probeer het overzicht te bewaken.”
Consumenten en fabrikanten zoeken naar alternatieven voor suikerrijke producten. Is het genoeg om suiker uit snacks en frisdranken te halen of moeten we over op iets compleet nieuws? Daarover - en meer - gaat het congres Gezonde Innovatie. Ismay Wiggers is een van de deelnemers aan het panel over suikervervangers en het gezonde aanbod.
(bron: foodlog.nl, redacteur Marjolein Streur, fotografie Iris de Koning voor Foodlog Media)
Donderdag 6 juni organiseerde Foodlog in Ede het congres Gezonde Innovatie. In de Mauritskazerne - waar de bezoekers ontvangen werden met koffie en (suikerrijke) koekjes- spraken mensen met allerlei achtergronden over wat we kunnen doen om de consumptie van suiker te verminderen. In de discussies konden mensen die normaal gesproken niet met elkaar om tafel zitten elkaar direct aanspreken. Ondanks de vele invalshoeken en verschillen van inzicht, bleek een duidelijke consensus: van frisdrank moeten we af, mensen moeten vertrouwen krijgen voordat ze willen veranderen en lokale initiatieven zijn de voorlopers van grote verandering.
Het congres was niet toevallig op deze plek. Ede wil dé Foodstad zijn. Niet alleen om Ede tot gezonde gemeente te maken, maar ook in de toekomst de 9, 10 of misschien wel 11 miljard wereldburgers te kunnen voeden. “In Nederland kunnen wij hier een voortrekkersrol in pakken”, vertellen Frits Dimmendaal van de gemeente Ede en Marcel Goossens van het World Food Center (WFC). “Wij voelen de verantwoordelijkheid om te zorgen voor de gezondheid, elkaar, de planeet en de keten waardoor we gevoed worden.”
Educatief en attractief
Het WFC heeft grootse plannen om alles rondom voeding te verbeteren. Het terrein van het WFC moet het ‘Food Innovation District’ worden: een clustering van innovatieve bedrijven die samen met allerlei verschillende andere partijen zorg gaan dragen voor vooruitgang in voeding. ‘Het is ingewikkeld: instanties die niet vanzelfsprekend met elkaar samenwerken moeten dit nu wel gaan doen. De overheid, industrie, NGO’s, bedrijven en consumenten moeten met elkaar om de tafel.’ Daarnaast komt er een World Food Experience Center. Dit moet een bezoekerscentrum worden dat niet alleen informatief is, maar ook attractief. Dat houdt in dat in het bezoekerscentrum alles op een zintuiglijke manier wordt uitgelegd over allerlei processen rondom voeding, waaronder de hele voedselketen. “Wij hopen dat mensen aan elkaar gaan vertellen: ‘daar moet je heen.’ Hopelijk brengt die bewustwording en informatie al een verandering bij de ouders teweeg. Maar vooral hopen we dat er bij kinderen een zaadje geplant wordt over hoe het is gesteld met voeding en wat er moet veranderen. Want zij zijn de voedingsexperts van de toekomst”, aldus Goossens.
Fogliano zocht de oplossing in een andere hoek. Hij zou het liefst het aanbod precies hetzelfde laten maar de producten gezonder maken, zonder dat de prijs en de smaak veranderen
Panels en presentaties
Na deze opening verdeelden de ruim 130 bezoekers zich over verschillende zalen, met elk een eigen thema. Naast presentaties was er ook in iedere ronde een paneldiscussie. Het eerste panel bestond uit Ismay Wiggers (diëtist en betrokken bij Kenniscentrum Zoetstoffen), Vincenzo Fogliano en Kees de Graaf (hoogleraren van Wageningen University). Zij gingen in gesprek over herformulering van producten. Dick Veerman stelde de panelleden de vraag: ‘Als Ede de ruimte zou bieden en alles zou kunnen, wat voor experiment zou je dan graag willen doen?’ De antwoorden liepen uiteen. De Graaf zou frisdranken de schappen uit willen hebben. “Die vloeibare suikers zorgen voor teveel calorieën die te snel naar binnen glijden. We moeten de snelheid waarmee mensen eten juist vertragen zodat ze aandacht kunnen hebben voor wat ze in hun mond stoppen.” Ook pleitte De Graaf voor experimenten met voedsel dat meer bite heeft en vanzelf uitnodigt tot kauwen. Denk bijvoorbeeld aan brood met een flinke korst, maar je kunt ook aan nieuwe industriële producten denken die je niet even snel kunt wegslikken.
Stiekem herformuleren
Fogliano zocht de oplossing in een andere hoek. Hij zou het liefst het aanbod precies hetzelfde laten maar de producten gezonder maken, zonder dat de prijs en de smaak veranderen. En dat aan niemand vertellen. “Alle veranderingen in productsamenstellingen worden uitgebreid aangekondigd. Mensen die gezonder willen eten, vinden dat wel interessant. Maar mensen die daar niet mee bezig zijn, kopen dat dan juist niet. Ik zou willen weten wat er gebeurt als we gewoon niets vertellen en producten wel gezonder maken.”
Wat Wiggers betreft verdwijnen alle suikerhoudende dranken uit de scholen en krijgen de ouders geen inspraak
Wiggers sprak vooral over het verminderen van suiker, al dan niet door het te vervangen door zoetstoffen. "Kinderen zouden vooral moeten leren zoete drankjes en suikerrijke tussendoortjes te laten staan." Wat Wiggers betreft verdwijnen alle suikerhoudende dranken uit de scholen en krijgen de ouders geen inspraak. De kinderen wel: "Laat hen helpen de flesjes uit te kiezen waaruit ze water tappen." Pubers moet je anders benaderen, zegt ze. "Bij hen helpt zedepreken niet. Ongezond eten zou ‘fout’ moeten worden; je moet het dus eigenlijk een beetje belachelijk maken. Zo wordt gezond eten hip." Bij volwassenen is het weer een ander verhaal. Wiggers: "Volwassenen en ouderen hebben ingesleten gedrag. Het is moeilijk om dat te veranderen en ze blijven uit gewoonte toch behoefte houden aan zoet. Vaak is het beter haalbaar als zij suiker vervangen door zoetstoffen.”
Discussie
Na deze antwoorden kwam er in de zaal een levendige discussie op gang. Moeten we niet gewoon naar onbewerkt eten in plaats van juist verder bewerken? Is het nodig dat we aan de zoete voorkeur tegemoet komen, of moeten we gewoon die zoete smaak afwennen? Wat is eigenlijk de invloed van zoetstoffen op het lichaam en op de aanmaak van insuline?
Dit panel bleek niet per se fan van vers en onbewerkt eten. “Onbewerkt eten is niet haalbaar voor iedereen”, was de reactie van Wiggers. “Alleen maar onbewerkt eten, daar zijn we niet voor gemaakt”, vond de Graaf onder verwijzing naar de primatoloog Richard Wrangham die de theorie lanceerde dat koken (bewerken) en mensen bij elkaar horen. “Bovendien is er ook onbewerkte voeding waar je makkelijk teveel van eet. We kunnen voedingsmiddelen juist zo bewerken dat je er langer op moet kauwen.” Fogliano voegde daaraan toe dat het eigenlijk niet gaat over bewerkt of onbewerkt, maar over geraffineerd of ongeraffineerd. “Dankzij bewerking kunnen we producten maken die heel gezond zijn. Maar geraffineerde producten zijn nooit gezond.”
De stand van het Kenniscentrum Zoetstoffen was ook aanwezig, fotografie Iris de Koning voor Foodlog Media: