Witkowski, M. et al. (2024)
European Heart Journal, 12 juli 2024, 45/27: 2439-2452
Soort onderzoek: divers
De wetenschappers van dit onderzoek geven aan dat observationele studies laten zien dat het gebruik van zoetstoffen is geassocieerd met gezondheidsproblemen zoals insulineresistentie, hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en vroegtijdige sterfte. Vervolgens zoomen ze in op xylitol (zie kader 1) en geven ze aan dat de invloed van deze zoetstof op hart- en vaatziekten nog niet is onderzocht. In deze studie is daar op verschillende manieren naar gekeken en dan in het bijzonder naar de vorming van bloedstolsels. We leggen de studie verder uit.
Kader 1: Wat is xylitol?Xylitol is een natuurlijke zoetstof die behoort tot de polyolen. Polyolen worden gekenmerkt door meerdere (poly) OH-groepen. Andere polyolen zijn mannitol, sorbitol, maltitol, lactitol, isomalt en erythritol. Het komt van nature voor in groente- en fruitsoorten (pruimen, aardbeien, bloemkool, pompoen, etc), maar het lichaam maakt het ook zelf aan uit de afbraak van glucoronzuur (ca. 15 gram/dag). In het bloed zit dus altijd wat xylitol. De smaak en zoetkracht is vergelijkbaar met die van tafelsuiker, maar het levert slechts 2,4 kcal, is tandvriendelijk en het heeft nauwelijks effect op de bloedsuiker- en insulinespiegel [1]. De volgende gezondheidsclaims zijn daarom (onder bepaalde voorwaarden) toegestaan in Europa [2, 3]: “Kauwgom gezoet met 100% xylitol vermindert de vorming van tandplak”. “De consumptie van levensmiddelen/dranken die xylitol in plaats van suiker bevatten, draagt bij tot de instandhouding van de mineralisatie van de tanden.” “De consumptie van levensmiddelen/dranken die xylitol in plaats van suiker bevatten, leidt tot een lagere bloedglucosestijging na de consumptie daarvan in vergelijking met suikerhoudende levensmiddelen/dranken.” Naast een laxerende werking bij een hoge inname van polyolen in het algemeen zijn er geen nadelige gezondheidseffecten bekend. Het is dan ook een veilig bevonden en goedgekeurde zoetstof die bekend staat als E967. Xylitol komt voor in snoepgoed en kauwgom, maar ook in tandpasta, medicijnen en light producten, zoals bakkerijproducten (ontbijtkoek e.d.). Opmerking |
Opmerking
Observationele studies hebben als nadeel dat ‘omgekeerde oorzakelijkheid’ en ‘resterende verstoringen’ een rol spelen (zie kader 2). Daardoor kan niet gesproken worden van een oorzakelijk verband. Bovendien is in deze studies bijna altijd naar laagcalorische zoetstoffen gekeken (met name light dranken) en niet naar polyolen zoals xylitol.
Kader 2: Wat zijn ‘omgekeerde oorzakelijkheid’ en ‘verstorende factoren’? Bij ‘omgekeerde oorzakelijkheid’ (reverse causality) is de vermeende oorzaak niet de oorzaak maar het gevolg. In observationele studies wordt bijvoorbeeld vaak gevonden dat de deelnemers die de meeste zoetstoffen gebruiken vaker obesitas, hart- en vaatziekten en diabetes type 2 hebben. Dat die relatie gevonden wordt, kan niet ontkend worden, maar we weten dat mensen met obesitas en diabetes type 2 vaker zoetstoffen gebruiken, juist om daar vanaf te komen. In dat geval spreken we van ‘omgekeerde oorzakelijkheid’. Bij observationele studies kunnen verschillende factoren de uitkomst verstoren. Deelnemers die het meeste vlees eten kunnen bijvoorbeeld ook het meeste roken. Verhoogt roken dan het risico op longkanker of het eten van vlees? Andere bekende verstorende factoren kunnen zijn BMI, lichamelijke activiteit, gezondheidsstatus, etc. Veel van die relaties zijn bekend en daar kan voor gecorrigeerd worden. Dat is echter nooit volledig en er zullen altijd verstorende factoren overblijven die niet bekend zijn en waar dus niet voor gecorrigeerd kan worden. |
Er zijn drie studies in mensen uitgevoerd. Twee observationele studies en een interventiestudie. Daarnaast is er een muizenstudie en zijn er mechanistische (in vitro | in reageerbuis) studies uitgevoerd.
Discovery-cohort (observationeel)
In deze studie is in het algemeen naar bloedmonsters van deelnemers uit het Discovery-cohort gekeken, dat gestart is in de periode 2001-2003. Dat was een groep van 1.157 deelnemers (gemiddeld 65 jaar) die een hartonderzoek kregen (hartkatheterisatie of ct-scan van de kransslagaderen) en minstens 3 jaar gevolgd werden. Er is gekeken of er stoffen in het bloed zaten die waren geassocieerd met major adverse cardiovascular events (MACE). Onder MACE viel een hartinfarct, een beroerte en sterfte.
Validatie-cohort (observationeel)
In deze studie is naar bloedmonsters van deelnemers uit het Validatie-cohort gekeken, dat gestart is in de periode 2003-2005. Dat was een groep van 2.149 deelnemers (gemiddeld 63 jaar) die ook een hartonderzoek kregen (hartkatheterisatie of ct-scan van de kransslagaderen) en minstens drie jaar gevolgd werden. Dit keer is er specifiek naar de concentratie xylitol in het bloed gekeken en de associatie met MACE.
Xylitol-interventie
In deze studie kregen tien gezonde deelnemers (gemiddeld 35 jaar) een drank te drinken (300 ml) met 30 mg xylitol. De instructie was om dit binnen twee minuten op te drinken. Bij hen werd vooraf en 30 minuten na inname van de drank bloed afgenomen en is er gekeken naar de opname en uitscheiding van xylitol. Deze studie ging over het gedrag van xylitol in het lichaam en niet over het effect van xylitol op MACE of de bloedstolling.
Muizenstudie
In een muismodel is gekeken na de vorming van een bloedstolsel (trombus) wanneer muizen werden geïnjecteerd met saline (controle) of xylitol (25 mg/kg lichaamsgewicht). Om de vorming van een bloedstolsel te stimuleren werd de linker halsslagader beschadigd.
Mechanistische studie
In een aantal in experimenten is gekeken naar het effect van xylitol op onder andere de samenklontering van bloedplaatjes en de vorming van een bloedstolsel. Daarvoor werd bloed, buiten het lichaam (in vitro), gedurende 30 minuten aan xylitol blootgesteld. Dat is gedaan met alleen xylitol en in combinatie met stoffen die de bloedstolling in het lichaam stimuleren en daarmee nabootsen, te weten ‘adenosinedifosfaat’ (ADP) en ‘trombinereceptoractivatorpeptide’ (TRAP-6) (zie kader 3).
Kader 3: Wat zijn ADP en TRAP-6? Het proces van bloedstolling is complex en gebeurt in verschillende fasen waar verschillende stoffen (stollingsfactoren) bij betrokken zijn. Een belangrijke rol spelen bloedplaatjes, eiwitten (protrombine, fibrinogeen, fibrine) het enzymen trombine en ADP. Bloedplaatjes gaan bij een beschadigd bloedvat aan de bloedvatwand en elkaar plakken om een bloeding te stelpen. Het enzym trombine zet fibrinogeen om in fibrine, wat een belangrijk bestanddeel is van een bloedstolsel en ADP wordt bij een beschadigd bloedvat door bloedplaatjes afgegeven dat het samenklonteren van bloedplaatjes stimuleert. TRAP-6 is een synthetische stof die de werking van trombine nabootst en vaker in onderzoek wordt gebruikt om onder gecontroleerde omstandigheden processen van de bloedstolling te bestuderen. |
Er zijn verschillende soorten studies gebruikt, waarbij niet altijd naar dezelfde uitkomst is gekeken. De bewijskracht van de gebruikte onderzoeksmethodes is matig tot erg laag (zie figuur 1).
Cohortstudies
Een cohortstudie heeft door de observationele opzet een matige bewijskracht. Er worden associaties gevonden, maar dat betekent niet dat er sprake is van een oorzakelijk verband. De bewijskracht neemt toe naarmate een cohort meer deelnemers bevat, er voor verschillende verstorende factoren is gecorrigeerd en wanneer de deelnemers niet teveel van elkaar verschillen.
Interventiestudies
Een interventiestudie heeft in principe de hoogste bewijskracht, maar dan wel één met voldoende deelnemers, die lang genoeg duurt en met een placebogroep. In deze interventiestudie was het aantal deelnemers klein, de duur kort en ontbrak er een placebogroep wat de bewijskracht doet afnemen. Daarnaast is er gekeken naar het effect van xylitol op markers voor bloedstolling waardoor geen uitspraken kunnen worden gedaan voor het risico op hart- en vaatziekten.
Muizenstudies
Een muizenstudie kan interessante inzichten geven. De resultaten kunnen echter niet zomaar naar mensen toe vertaald worden. Een muis is nu eenmaal geen mens. Daarvoor is vervolgonderzoek in mensen nodig. Bovendien kregen de muizen xylitol in de halsslagader geïnjecteerd die met opzet beschadigd was. Op die manier krijgen mensen xylitol niet binnen.
Mechanistische studies
Een mechanistische studie kan een verklaring geven voor een gevonden effect of verband. In deze studie zijn de mechanistische studies in vitro met bloedmonsters uitgevoerd. De bewijskracht ervan voor de relatie die gevonden is tussen xylitol en MACE is erg laag. Dat geldt ook voor het effect van xylitol op de bloedstolling, omdat het proces van bloedstolling in het lichaam complexer is.
Figuur 1: De piramide van bewijskracht
Discovery-cohort (observationeel)
De deelnemers met de hoogste xylitol-concentratie in het bloed (hoogste 33%) hadden een 64% verhoogd risico op het krijgen van MACE vergeleken met de deelnemers met de laagste xylitol-concentratie in het bloed (laagste 33%). De deelnemers met de middelste xylitol-concentratie in het bloed (33-66%) hadden geen verhoogd risico op het krijgen van MACE vergeleken met de deelnemers met de laagste xylitol-concentratie in het bloed (laagste 33%).
Validatie-cohort (observationeel)
De deelnemers met de hoogste xylitol-concentratie in het bloed (hoogste 33%) hadden een 50% verhoogd risico op het krijgen van MACE en een 80% verhoogd risico op trombotische voorvallen vergeleken met de deelnemers met de laagste xylitol-concentratie in het bloed (laagste 33%). De deelnemers met de middelste xylitol-concentratie in het bloed (33-66%) hadden geen verhoogd risico op het krijgen van MACE vergeleken met de deelnemers met de laagste xylitol-concentratie in het bloed (laagste 33%).
Xylitol-interventie
Bij aanvang was de xylitol-spiegel in het bloed laag, vergelijkbaar met de laagste waarden in het Validatie-cohort. Na inname van de drank steeg dit na 30 minuten duizendvoudig, waarna het snel met de urine werd uitgescheiden. Binnen 4-6 uur was de xylitol-spiegel weer op het aanvangsniveau.
Muizenstudie
Vergeleken met saline, verhoogde een injectie met xylitol de vorming van bloedstolsels en verkorte het de stollingstijd na beschadiging van de halsslagader.
Mechanistische studie
Er werd niet gevonden dat een submaximale concentratie van alleen xylitol (0,03 mmol/l) de samenklontering van bloedplaatjes stimuleerde. Dit werd wel gevonden in combinatie met de stoffen ADP en TRAP-6 die de bloedstolling stimuleren en nabootsen.
De onderzoekers geven aan dat xylitol geassocieerd is met MACE en de vorming van bloedstolsels stimuleert waardoor verdere studies naar de cardiovasculaire veiligheid nodig zijn.
Dicovery- en Validatie-cohort (observationeel)
Xylitol-interventie
Muizenstudie
Mechanistische studies
Er zijn nauwelijks studies waarin gekeken is naar het effect van xylitol op hart- en vaatziekten en/of bloedstolling. Een studie die in de buurt komt, is een pilot-studie waarin 42 deelnemers gedurende 5 weken in drie groepen werden verdeeld [8]:
Na 5 weken werden er tussen de groepen geen verschillen gevonden in vaatfunctie, triglyceriden, totaal-, LDL- en HDL cholesterol, glucosetolerantie, urinezuur, leverenzymen en kreatinine.
Deze serie studies levert geen bewijs dat er een verband bestaat tussen de zoetstof xylitol en een hoger risico op hart- en vaatziekten. Voor een ongunstig effect op de bloedstolling bij mensen is het bewijs zwak. Daarnaast is er geen bewijs uit andere studies dat xylitol schadelijk is voor de gezondheid. Het totaal aan bewijs is niet sterk om het gebruik van xylitol af te raden. Vervolgonderzoek zal meer duidelijkheid moeten geven.
Observationele cohortstudies
“The Panel is aware of recent publications suggesting a possible association from human observational studies between higher circulating blood levels of erythritol and cardiovascular disease and related risk factors (Rebholz et al., 2018; Wang et al., 2019; Witkowski et al., 2023). However, these preliminary results do not conclusively identify specific health concerns for the use of erythritol as a food additive.
Muizenstudie
“The Panel considered that data from studies using animal disease models discussed above were of limited relevance to the risk assessment of erythritol.”
Mechanistische studies
“Additionally, Witkowski et al. (2023) performed in vitro studies to explore the biological plausibility of the findings describe above. These studies showed that erythritol can activate platelets at minimal concentrations from 4.5 to 18 uM and increase platelet aggregation in platelet-rich plasma at 45 uM in vitro (see Appendix G). The Panel considered that these studies provided insufficient basis to predict what may occur in humans and thus cannot contribute to the current risk assessment of erythritol.”
Erythritol is toen wederom veilig bevonden. Het is onaannemelijk dat de EFSA over deze sterk gelijkende studie met xylitol, met vergelijkbare uitkomsten, anders zou oordelen.
Lees publicatie op
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/38842092/