Rogers, PJ, Hogenkamp, PS, de Graaf C, et al. (2016)
International Journal of Obesity volume 40, pages 381–394 (2016)
Soort onderzoek: systematic review & meta-analyse
Een te hoge consumptie van suiker, met name in de vorm van suikerhoudende drank, leidt tot gewichtstoename en overgewicht/obesitas [1, 2]. Dat is een groot gezondheidsprobleem. Zoetstoffen zouden daar een oplossing voor kunnen zijn, omdat die geen of weinig energie (calorieën) bevatten en dus niet tot gewichtstoename en overgewicht/obesitas leiden. Integendeel zelfs.
Daar is de laatste decennia echter discussie over. Er zijn namelijk geluiden te horen dat zoetstoffen de energie-inname juist stimuleren en daardoor tot gewichtstoename en overgewicht/obesitas leiden [3-6]. Bijvoorbeeld omdat zoetstoffen weliswaar even zoet smaken als suiker, maar omdat die geen energie bevatten niet goed zouden verzadigen. Deze loskoppeling van zoete smaak en energie zou het lichaam in verwarring brengen.
De onderzoekers wilden nu weten wat de stand van zaken op dat gebied is op basis van het totaal aan bewijs. Daarvoor hebben ze op een systematische manier naar verschillende soorten studies bij zowel dieren en mensen gekeken.
De onderzoekers hebben gebruik gemaakt van een systematic review waarin onderscheid is gemaakt tussen studies bij dieren en mensen. Bij de studies bij mensen zijn ook meta-analyses uitgevoerd (zie blauwe kader).
De dierstudies zijn in drie soorten verdeeld en de studies bij mensen in twee soorten.
Dierstudies (muizen en ratten)
Verplichte consumptie
Hier zijn 45 studies meegenomen waarin gekeken is naar de effecten van langdurig verplichte consumptie van zoetstoffen op lichaamsgewicht en energie-iname. De dieren kregen dan alleen voedsel met zoetstoffen te eten of ze kregen het geforceerd via een slangetje in de mond binnen.
Vrijwillige consumptie
Hier zijn 21 studies meegenomen waarin de consumptie van zoetstoffen vrijwillig was. Meestal was dat bedoeld als een zoetheidscontrole waarin gekeken is naar de effecten van suiker op gedrag.
Leerstudies
Hierin zijn 22 studies meegenomen waarin de hypothese is onderzocht of ratten die zoetstof krijgen niet leren dat een zoete smaak samengaat met energie, dit in tegenstelling tot ratten die suiker (glucose) krijgen. Dit zou dan leiden tot een minder goede regulatie van de consumptie van voedsel met een zoete smaak.
Studies bij mensen
Observationele studies
Hier zijn 12 prospectieve cohortstudies meegenomen waarin gekeken is naar de assocosiatie tussen de consumptie van zoetstoffen (in de vorm van light drank) en lichaamsgewicht of risico op overgewicht/obesitas. Het aantal deelnemers varieerde van 548 tot 120.877 en de studieduur van 1 tot en met 20 jaar. Van de 12 studies waren er 9 geschikt om een meta-analyse mee uit te voeren. Dat is gedaan bij zowel kinderen als volwassenen.
Interventiestudies
Die zijn weer onderverdeeld in:
Wat is de bewijskracht van de gekozen onderzoeksmethode?
Er zijn verschillende soorten studies meegenomen die niet allemaal dezelfde bewijskracht hebben (zie figuur).
Dierstudies
Dierstudies hebben een lage bewijskracht, maar kunnen bepaalde mechanismen achterhalen en/of verhelderen. Vervolgonderzoek is veelal wel nodig om de resultaten naar mensen toe te kunnen vertalen (uitgezonderd toxicologisch onderzoek door ethische redenen).
Observationele studies
Binnen de observationele studies heeft een prospectief cohortstudie de hoogste bewijskracht. De deelnemers worden daar zonder ingrijpen in de tijd gevolgd. De bewijskracht hangt onder andere wel af van het aantal deelnemers en hoe lang de deelnemers gevolgd zijn. In tegenstelling tot interventieonderzoek kan echter niet gesproken worden van een oorzakelijk verband.
Interventiestudies
Gerandomiseerde, gecontroleerde interventiestudies worden gezien als de gouden standaard als het gaat om onderzoeksmethode. De bewijskracht is wel afhankelijk van onder andere het aantal deelnemers en de studieduur. De bewijskracht neemt toe wanneer dergelijke studies worden samengevoegd in een meta-analyse. De uiteindelijke bewijskracht is afhankelijk van de bewijskracht van de studies die erin zijn meegenomen.
Dierstudies
De resultaten uit dierstudies zijn lastig samen te vatten omdat ze onderling sterk kunnen verschillen. De belangrijkste resultaten staan hieronder.
Verplichte consumptie
De grote meerderheid van de studies laat niet zien dat zoetstoffen tot gewichtstoename leiden (zie tabel 1).
Dosering | Lichaamsgewicht | ||
↓ | ↔ | ↑ | |
Alle dosering | 22 | 21 | 4 |
Lage dosering (≤2% van het voedsel of water) | 4 | 32 | 1 |
Hoge dosering (>2% van het voedsel of water) | 18 | 13 | 3 |
Tabel 1: Aantal studies dat het effect van een verplichte consumptie van zoetstoffen op het lichaamsgewicht laat zien vergeleken met controle bij ratten en muizen.
Vrijwillige consumptie
De meeste studies (n=16) vergeleken een sacharine-oplossing met controle gedurende 2-3 weken. Een verschil in lichaamsgewicht werd niet gevonden. Een oplossing van sucrose of polyclose (glucose polymeer) liet in 7 van de 10 studies een toename van het lichaamsgewicht zien.
Leerstudies
Studies bij mensen
Observationele studies
In de meta-analyse worden zowel bij volwassenen als kinderen geen associatie gevonden tussen de consumptie van zoetstoffen en een verandering van de BMI (zie tabel 2). Resultaten uit observationele studies zijn wel lastig te interpreteren door de mogelijke aanwezigheid van ‘resterende verstoringen’ en ‘omgekeerde oorzakelijkheid’.
Doelgroep | Aantal vergelijkingen* | BMI (kg/m2) |
Volwassenen | 6 | ↔ |
Kinderen | 5 | ↔ |
Tabel 2: Associatie tussen de consumptie van zoetstoffen en de verandering van de BMI per jaar. * Een studie kan meerderevergelijkingen hebben.
Interventiestudies
De resultaten laten consistent zien dat de consumptie van zoetstoffen in plaats van suiker op korte termijn de energie-inname vermindert. Een meta-analyse bevestigt dat (zie tabel 3). De studies laten niet zien dat zoetstoffen door de zoete smaak (versus ongezoete producten, water of niets) de energie-inname stimuleren. Op de lange termijn wordt in meta-analyses gevonden dat het drinken van light drank in plaats van zowel suikerhoudende drank als water tot gewichtsverlies leidt (zie tabel 4).
Vergelijking | Aantal vergelijkingen* | Verschil in energie-inname (kcal) |
Zoetstof versus suiker (kinderen) | 19 | -39 |
Zoetstof versus suiker (volwassenen) | 49 | -119 |
Zoetstof versus suiker (overall) | 68 | -94 |
Zoetstof versus ongezoet** (overall) | 13 | ↔ |
Zoetstof versus water (overall) | 35 | ↔ |
Zoetstof versus niets (overall) | 4 | ↔ |
Capsules met zoetstof versus placebo (overall) | 9 | ↔ |
Tabel 3: Effecten van zoetstof op de korte termijn (≤1 dag) op de energie-inname.
* Een studie kan meerdere vergelijkingen hebben. ** Bijvoorbeeld chocolademelk met aspartaam versus melk, of yoghurt met sacharine versus yoghurt zonder sacharine. Suiker: sucrose, glucose, fructose en combinaties van suikers, inclusief highfructose corn syrups (HFCS).
Doelgroep | Aantal studies | Verschil in gewicht (kg) |
Light drank versus suikerhoudende drank (kinderen) | 1 | -1,35 |
Light drank versus suikerhoudende drank (volwassenen) | 8 | -1,41 |
Light drank versus water (volwassenen) | 3 | -1,24 |
Tabel 4: Effecten van zoetstof op de lange termijn (>1 dag) op het lichaamsgewicht.
De auteurs concluderen dat er een aanzienlijke hoeveelheid bewijs is dat het vervangen van suiker door zoetstoffen de energie-iname en het lichaamsgewicht vermindert. Belangrijk vinden ze ook om te vermelden dat het effect van light drank op lichaamsgewicht neutraal lijkt te zijn ten opzichte van water en soms zelfs gunstig.
In 2021 in een update verschenen van de studie bij mensen op langere termijn [6]. Daarin worden vergelijkbare resultaten gevonden. Het vervangen van suiker door zoetstof leidde tot een lagere energie-inname en gewichtsverlies. In plaats van zoetstof te vergelijken met alleen water werd zoetstof vergeleken met water/niets/ongezoet als groep. In parallelstudies (n=9) werd gevonden dat zoetstof tot een hogere energie-inname leidde vergeleken met water/niets/ongezoet, terwijl in cross-overstudies (n=4) geen verschil werd gevonden. Wat betreft lichaamsgewicht werd het tegenovergestelde gevonden. In parallelstudies werd geen verschil gevonden en in cross-overstudies een klein gewichtsverlies in het voordeel van zoetstof. De hogere energie-inname vertaalde zich dus niet naar gewichtstoename. Voor de praktijk is deze uitkomst overigens minder relevant omdat zoetstoffen worden gebruikt als vervanger van suiker en niet van water.
Een opmerkelijk resultaat is dat het drinken van light drank tot gewichtsverlies leidt vergeleken met het drinken van water (zie tabel 4). Dat verwacht je namelijk niet. Een mogelijke verklaring is dat deelnemers die water dronken op andere momenten van de dag behoefte hadden aan iets zoets en dat gingen eten in de vorm van bijvoorbeeld snoep en koek [7, 8]. Op die manier zouden deelnemers die water dronken meer energie kunnen hebben binnengekregen dan deelnemers die light drank dronken [9]. Het (blijven) drinken van water is voor veel mensen immers een grotere en moeilijkere gedragsverandering dan het drinken van zoetsmakende light drank. Verder laat een studie van 12 maanden zien dat deelnemers die water dronken meer honger rapporteerden dan deelnemers die light drank dronken [10].
Light dranken staan niet in de Schijf van vijf omdat er zuren in zitten die het tandglazuur aantasten. Net als in suikerhoudende frisdranken overigens. Water is als dorstlesser dan ook de beste keuze. Deze studie bevestigt wel het huidige advies dat je beter voor light drank kunt kiezen dan voor suikerhoudende drank.
Lees publicatie op
https://www.nature.com/articles/ijo2015177