menu
13 februari 2025

Interview met Sylvia van Daalen

Sylvia van Daalen is diëtist in Arnhem. In haar werk vindt ze het vooral belangrijk dat gezonde voeding past in de persoonlijke leefstijl van haar cliënten. Kiezen voor de gulden middenweg en niet denken in goed of fout, gezond of ongezond. Naast diëtist is ze bestuurslid bij de Diëtisten Coöperatie Nederland (DCN).

Interview met Sylvia van Daalen

Wat vindt u van zoetstoffen als alternatief voor suiker?

Prima! Ik vind dat het heel goed kan passen als alternatief voor suiker. Ik vind wel dat suiker een beetje wordt gezien als wit gif en vind dat onterecht.

Staan cliënten bij u in de praktijk open voor zoetstoffen?

Ja, de meesten eigenlijk wel. Soms zijn mensen er wel sceptisch over. Ze baseren zich dan op halve waarheden of nieuwsberichten. Mensen denken bijvoorbeeld dat producten met zoetstoffen net zoveel calorieën bevatten als gewone producten, of dat ze schadelijk zijn voor de gezondheid. Maar als je uitlegt dat ze veilig zijn en laat zien hoeveel calorieën je kunt besparen, staan veel cliënten er toch voor open.

Wel hoor ik terug van cliënten dat ze schrikken als ze zien dat zoetstoffen in heel veel producten zitten tegenwoordig. Vooral veel verstopt in producten waarvan je het niet verwacht. In producten als cola zero of Optimel zien mensen het wel, en wordt er duidelijk beschreven dat het product zoetstoffen bevat. Maar bij producten waar niet groot op het etiket “suikervrij” of “zonder suiker” staat, schrikken mensen wel dat er dan toch zoetstoffen in zitten. Ik vind dat dit wel explicieter op verpakkingen vermeld moet worden. Dat lijkt me handig. 

Neemt u zoetstoffen mee in uw behandelplan voor cliënten?

Ja, ik denk dat het zeker kan bijdragen aan gewichtsverlies en vermindering van suiker. Wel zeg ik tegen de cliënten erbij dat zoetstof geen vrijbrief is. Van ik heb nu cola zero op dus ik kan heel die zak chips wel opeten. Of ik doe nu een zoetje in mijn koffie, dus ik mag nu een grote koek. Zo werkt het niet. De calorieën die je bespaart met zoetstoffen moeten ook bespaard blijven. Zo kom je in een calorietekort, wat leidt tot gewichtsverlies. Je moet de besparing dus niet compenseren.

Welke reacties van cliënten ontvangt u als u zoetstoffen meeneemt in uw adviezen?

Dit wisselt per cliëntgroep. Er  is een groep mensen die heel gezond bezig zijn en graag zo puur mogelijk willen eten. Die hebben bij wijze van spreken een moestuin of willen alles biologisch eten. Dit is de groep die eigenlijk niks met zoetstoffen wil. Dan ga ik het ook niet benoemen.

Aan de andere kant is er ook een cliëntgroep van mensen die nog iedere dag 1,5 liter cola drinkt enorm overgewicht heeft. Dan zijn “zero en light producten” een goed alternatief. De gewenning aan de zoete smaak is er en dit kan je de mensen niet direct afpakken. Overstappen van cola naar water is dan een te grote stap. De suiker of minder suiker wordt zo vervangen door de zoetstoffen.

Komt het voor dat cliënten bang of onzeker zijn over het gebruik van zoetstoffen of met misinformatie komen?

Bij de cliëntgroep die 1,5 liter cola drinken hoor ik soms argumenten dat zoetstoffen in de zero of light varianten helemaal niet goed zijn. Ze komen dan met vage kreten uit vage onderzoeken die ze ergens hebben gelezen. Dit komt vaak voort uit oude onderzoeken, zoals die naar hersentumoren bij ratten. Maar conclusies van dierproeven zijn niet één-op-één toepasbaar op mensen. Het is belangrijk om dat uit te leggen. Ik geef dan aan dat zoetstoffen vanuit de wetenschap veilig zijn bewezen, mits je ze in normale proporties gebruikt. Dan ga je dieper in gesprek en vaak komt dan bij cliënten naar boven dat ze vooral de smaak niet lekker vinden. Ze vinden dat er een bijsmaak kleeft aan de zoetstoffen. Dat is relatief, over smaak valt niet te twisten.

Ik geef dan terug dat men ook aan de smaak van zoetstoffen moet wennen. Thee zonder suiker is eerst misschien heel vies, maar op een gegeven moment wen je eraan. Als je dan weer thee mét suiker drinkt, denk je “ohh, wat zoet, m’n vullingen vallen eruit”.

Wat is een goede richtlijn voor het gebruik van zoetstoffen in een dagelijks dieet?

Dat vind ik een lastige. Ik denk dat dit voor iedereen verschillend is. Sommige cliënten hebben meer behoefte aan een zoet alternatief dan anderen. Dan heb je ook nog de cliënten met het prikkelbare darmsyndroom, waar de zoetstoffengroep polyolen helemaal worden afgeraden. Ook geldt voor kinderen een kleinere inname.  

Hoe kijkt u naar de discussie over "natuurlijk" versus "kunstmatig" bij zoetstoffen?

Bij mijn cliënten die openstaan voor zoetstoffen maakt dit niet heel erg uit. Bij de cliëntgroep die puur natuur en biologisch willen eten staan eigenlijk helemaal niet open voor zoetstoffen. Dus ook niet voor natuurlijke varianten als stevia. Natuurlijk is ook bewerkt. Uiteindelijk wordt het allemaal bewerkt.

Naast uw mondelinge behandeling van cliënten, ontvangen cliënten ook het Voedings-en Leefstijlboek. Wat staat daarin? En worden zoetstoffen daarin ook benoemd?

Zeker! Bij het hoofdstuk diabetes komen zoetstoffen aan bod. Ook bij het hoofdstuk over PDS (prikkelbare darmsyndroom), komen de polyolen aan bod. Met PDS kunnen mensen gevoelig zijn voor polyolen, dus deze moeten juist weer worden vermeden.

Verwijst u naar het Kenniscentrum Zoetstoffen bij consulten?

Ja, ik gebruik het Kenniscentrum Zoetstoffen altijd wel. Op jullie site kan je goed doorklikken naar verschillende onderzoeken. Jullie zetten de referenties er altijd keurig bij. De site is ook goed toegankelijk voor iedereen, doordat het praktisch en versimpeld is. Wetenschappelijke literatuur kan vrij complex zijn namelijk. Ik snap wel de gezonde wantrouw van mensen.

Wat mist u op het Kenniscentrum Zoetstoffen qua informatievoorziening?

Ik heb de praktijkblokken en infographics van jullie in de wachtkamer liggen. Deze vind ik erg prettig in gebruik. Ik heb ook jullie scheurblokken. Mensen kunnen hier vrijblijvend in kijken en als ze een vraag hebben komen ze bij mij. Ze kunnen zichzelf informeren en voor vragen ben ik er. De interesse in zoetstoffen moet er vanuit de mensen ook zijn. Ik denk dat de informatie breed genoeg is en er niks mist.