Ongeveer 600x zoeter dan gewone suiker. Levert geen calorieën.
Sucralose is een zoetstof die in 1976 werd ontdekt door onder andere Leslie Hough en Shashikant Phadnis in een gezamenlijk onderzoeksproject van de Tate & Lyle Company (suikerfabrikant destijds) en het Queen Elizabeth College van de Universiteit van Londen [1]. In eerste instantie kreeg het de naam trichlorogalactosucrose (TGS), maar al snel werd dat sucralose. De zoetstof heeft een aangename zoete smaak die ongeveer 600 keer zoeter is dan tafelsuiker, bevat geen calorieën en heeft geen (of een verlagend) effect op de bloedsuiker- en insulinespiegel. Inmiddels is sucralose in meer dan honderd landen wereldwijd veilig bevonden en toegelaten.
Sucralose is een relatief eenvoudig molecuul. Hoewel de nu volgende beschrijving wel wat technisch is.
De basis is een alledaags suikermolecuul (sacharose) dat is opgebouwd uit een glucose- en fructosemolecuul. Voor de productie van sucralose worden er drie hydroxylgroepen (-OH) van sacharose vervangen door drie chlooratomen (-Cl). Twee in het fructosemolecuul en één in het glucosemolecuul.
Chloor zit in bijna alle voedingsmiddelen in de vorm van chloride (een elektrolyt), gebonden aan een ander mineraal. Het meeste krijgen we binnen via keukenzout wat voor 60% uit chloride en 40% natrium bestaat (natriumchloride). Bij het productieproces van sucralose ontstaat sucralose 6-acetate wat in minieme hoeveelheden als onzuiverheid achterblijft.
De meeste sucralose die je binnenkrijgt (ca. 80%) verlaat via de ontlasting onveranderd het lichaam. Het lichaam herkent het niet als een suiker. Een klein deel (ca. 15%) wordt door het bloed opgenomen en wordt met de urine uitgescheiden [2].
Sucralose is veilig te gebruiken. Verschillende instanties voor voedselveiligheid wereldwijd hebben sucralose grondig bestudeerd en daarna als veilig beoordeeld. Daarmee is de zoetstof in een groot aantal landen toegelaten. Bekende instanties voor voedselveiligheid die overheden adviseren zijn het internationale ‘Joint FAO/WHO Expert Committee on Food Additives’ (JECFA) en het Europese ‘European Food and Safety Authority’ (EFSA, wat vroeger het ‘Scientific Committee for Food’ (SCF) was).
Het JECFA heeft sucralose voor het eerst in 1989 op veiligheid beoordeeld en een tijdelijke ADI opgesteld van 3,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag [3]. Wel waren er nog vragen uit proefdieronderzoek die beantwoord moesten worden. Na meer onderzoek in zowel mensen als dieren werd in 1991 een vaste ADI van 15 mg/kg lichaamsgewicht/dag opgesteld [4]. Dit was voor een belangrijk deel gebaseerd op een langetermijnstudie met ratten waarbij een dosering sucralose tot en met 1.500 mg/kg lichaamsgewicht/dag (al voor de geboorte) veilig was. Om vervolgens tot een ADI te komen werd een veiligheidsfactor van 100 toegepast.
Het SCF heeft, als voorganger van het huidige ‘European Food and Safety Authority’ (EFSA), voor het eerst in 1989 naar de veiligheid van sucralose gekeken [5]. Op dat moment had het Committee nog zorgen over bepaalde uitkomsten van proefdieronderzoek en het effect op het immuunsysteem. Ernstige effecten zoals kanker en DNA-schade werden echter niet gevonden.
In 2001 heeft het SCF opnieuw naar de veiligheid van sucralose gekeken [6]. Er waren toen veel meer studies beschikbaar bij zowel dieren als mensen. Er is ook uitgebreid stilgestaan bij de veiligheid van sucralose voor mensen met diabetes type 2. Uiteindelijk heeft de SCF bevonden dat sucralose door iedereen veilig te gebruiken en ADI opgesteld van 15 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Deze goedkeuring is te herkennen aan het E-nummer dat sucralose gekregen heeft (E955).
Update-programma veiligheid voedseladditieven (inclusief zoetstoffen)
De EFSA heeft de taak om alle voedseladditieven die voor 20 januari 2009 in de Europese Unie zijn toegelaten opnieuw op veiligheid te beoordelen. Dat heeft wat vertraging opgelopen, maar de EFSA is momenteel bezig om dat voor sucralose te doen [7].
Bij de veiligheidsbeoordelingen van sucralose is ook telkens gekeken naar het effect op tumorgroei, DNA-schade en kanker. Daar zijn telkens geen bewijzen voor gevonden. In 2016 verscheen echter een muizenstudie van Soffritti et al van het Italiaanse Ramazzini Institute die iets anders zou laten zien [8].
De studie
In die muizenstudie van Soffritti et al. kregen verschillende groepen muizen vanaf foetus (12 weken zwangerschap) tot overlijden (of 130 weken) 0, 62,5, 250, 1.000 of 2.000 mg sucralose/kg lichaamsgewicht/dag. Ze vonden een verhoogde incidentie van hematopoietische neoplasieën. Voornamelijk bij innames van 250 en 2.000 mg/kg lichaamsgewicht/dag.
Beoordeling door de EFSA
Bij het verschijnen van de studie was bij de EFSA al bekend dat ze alle voedingsadditieven die voor 20 januari 2009 waren toegelaten opnieuw moesten beoordeeld. Sucralose hoorde daar ook bij. De nieuwe resultaten vroegen echter om een reactie. Daartoe heeft de EFSA de studie uitgebreid beoordeeld [9]. Ze gaven aan dat de beschikbare gegevens de conclusie van de auteurs (Soffritti et al.) niet ondersteunen:
De ADI van sucralose is in Europa vastgesteld op 15 mg/kg lichaamsgewicht per dag [6].
Wat betekent dat? We leggen het met een voorbeeld uit.
Voorbeeld
Met een ADI van 15 mg/kg lichaamsgewicht kan iemand van 80 kg iedere dag tot 1.200 mg sucralose veilig binnenkrijgen. In een glas light frisdrank van 200 ml mag maximaal 60 mg sucralose zitten [10]. In de praktijk zit er echter vaak 0-30 mg in [11]. Iemand van 80 kg kan dus iedere dag (bij de hoogste toegestane hoeveelheid sucralose) 4 liter light frisdrank drinken voordat de ADI van sucralose wordt overschreden (aangenomen dat degene geen andere producten met sucralose binnenkrijgt). Dat zijn twaalf blikjes van 330 ml.
Probeer met de Zoetstoffencheck eens uit hoeveel sucralose jij dagelijks gebruikt.
Hoeveel sucralose krijgen we in Nederland binnen?
Dat is niet helemaal duidelijk. In Italië en België is dat goed onderzocht door van een groot aantal mensen de voeding na te vragen en de hoeveelheid sucralose in uiteenlopende voedingsmiddelen te analyseren [12,13]. Daar is gevonden dat de gemiddelde inname in Italië 0,45 en in België 0,84 mg/kg lichaamsgewicht/dag was, wat ruim onder de maximale waardes van sucralose is, namelijk respectievelijk 3 en 5% van de ADI.
Eén van de redenen waarom sucralose wereldwijd als zoetstof is toegelaten is omdat de betere studies laten zien dat het geen kanker veroorzaakt. Verschillende reviews hebben daarna bevestigd.
2016
In 2016 is er gekeken naar sucralose en het effect ervan op kanker [14]. De auteurs concluderen dat de studieresultaten geen bewijs leveren dat sucralose de genen beschadigt of kanker veroorzaakt. Dit zou in overeenstemming zijn met de chemische structuur en het metabolisme van sucralose.
2017
In 2017 is er een review verschenen waarin over een breed gebied naar de veiligheid van sucralose is gekeken [15]. Ook het risico op kanker is erin meegenomen. De auteurs concludeerden dat de betere studies niet laten zien dat sucralose het risico op kanker verhoogt.
2020
In 2020 is er gekeken naar mechanistische gegevens van sucralose die tot kanker zouden kunnen leiden [16]. De auteurs concludeerden dat er een gebrek aan bewijs is dat sucralose kanker veroorzaakt.
2021
In 2021 is er gekeken naar het effect van vijf zoetstoffen op DNA-beschadigingen, waaronder van sucralose [17]. De auteurs concludeerden dat recente studies niet laten zien dat sucralose het DNA beschadigt.
2023
In 2023 is er gekeken naar een groot aantal zoetstoffen en het risico op kanker [18]. De auteurs concludeerden dat de studies geen bewijs leveren dat sucralose het DNA beschadigt (genotoxisch) en kanker veroorzaakt. Er zou dan ook geen aanleiding zijn om de adviezen over sucralose aan te passen.
Als we suiker gebruiken, dan stijgt onze bloedglucose- en insulinespiegel. Bij sucralose gebeurt dat niet. Daarom is de volgende gezondheidsclaim toegestaan [19]:
“De consumptie van levensmiddelen/dranken die in plaats van suiker de zoetstof sucralose bevatten, leidt tot een lagere bloedglucosestijging na de consumptie daarvan in vergelijking met suikerhoudende levensmiddelen/dranken.”
2020
In een review uit 2020 is gekeken naar het effect van sucralose op de bloedglucose- en insuline [20]. Van de 37 gerandomiseerde interventiestudies vonden er 33 geen effect en 3 vonden dat sucralose de bloedsuiker- en insulinespiegel verlaagde. Slechts één studie vond dat sucralose de bloedsuiker- en insulinespiegel liet stijgen vergeleken met water, hoewel wel binnen de normale range [21]. Dit was een kleine studie (n=17) met voornamelijk Afrika-Amerikaanse vrouwen met morbide obesitas (BMI 42,3 kg/m2) die geen light drank dronken en insulinegevoelig waren. Een verklaring voor het verschil is dat het door andere factoren is veroorzaakt, waar niet voor is gecontroleerd, zoals lichaamsbeweging en voedingsinname voorafgaand aan de studiedag en de menstruatiefase [22]. Een andere verklaring is dat het verschil tijdelijk is en het na vaker gebruik van sucralose verdwijnt.
Er zijn weinig studies gedaan waarin gekeken is naar het effect van specifiek sucralose op het lichaamsgewicht. Twee studies die één week en twee weken duurden vonden geen effect [23, 24]. Dat is niet verwonderlijk omdat de duur erg kort was. Twee studies die twaalf weken duurden vonden dat sucralose tot gewichtsverlies leidde wanneer suiker erdoor werd vervangen [25, 26].
Er zijn weinig studies gedaan waarin gekeken is naar het effect van specifiek sucralose op risicofactoren voor hart- en vaatziekten. De studies die gedaan zijn laten geen effect zien van sucralose op bloeddruk, totaal cholesterol, triglyceriden, ECG en de endotheelfunctie, gemeten met ‘flow-mediated dilation’ (FMD) [27-29].
Onze darmen zijn een levendige leefgemeenschap van bacteriën. Met name de dikke darm is rijk aan bacteriën met wel 100 biljoen, verdeeld over zo’n 1.500 soorten met ingewikkelde namen die voor 99% allemaal onder één van de vijf grote bacteriegroepen (phyla) vallen: Firmicutes, Bacteroidetes, Actinobacteria, Proteobacteria, Fusobacteria en Verrucomicrobia.
Deze darmbacteriën breken het onverteerde voedsel af, maar spelen ook een belangrijke rol bij onze gezondheid. Onder andere door de productie van gunstige stofjes waaronder korteketenvetzuren. Met name een grote diversiteit aan darmbacteriën is geassocieerd met een goede gezondheid. Verder weten er eigenlijk nog niet zo heel veel van omdat het complex en moeilijk te bestuderen is. De kennis neemt wel snel toe. Veranderingen in samenstelling (wat normaal is door voeding) kunnen tegenwoordig met moderne technieken in kaart gebracht worden, maar wat die veranderingen precies betekenen is vaak onduidelijk. Een verandering hoeft namelijk niet ongunstig te zijn. Met name het effect van sucralose op de glucosetolerantie via beïnvloeding van het darmmicrobioom is een actueel onderzoeksgebied waar nog geen duidelijkheid over is [15].
2023
Het effect van sucralose op het darmmicrobioom is met name bij muizen onderzocht onder uiteenlopende condities. De resultaten daarvan zijn niet eenduidig, kennen de nodige tekortkomingen en zijn moeilijk naar mensen toe te vertalen. In een review uit 2023 zijn vijf studies met mensen gevonden [30]. Die vonden vergeleken met de controlegroep de volgende effecten van sucralose op het darmmicrobioom:
Suiker kan door mondbacteriën worden omgezet in zuur. Dit zuur kan de tanden aantasten. Bij sucralose gebeurt dat niet. Daarom is de volgende gezondheidsclaim toegestaan [17]:
“De consumptie van levensmiddelen/dranken die in plaats van suiker sucralose bevatten, draagt bij tot de instandhouding van de mineralisatie van de tanden.”
Sucralose wordt toegevoegd aan onder andere bakkerswaren, dranken, zuivelproducten, snoep, ijs, kauwgom en gelatine.
Sucralose is als pure poeder verkrijgbaar, maar door de sterke zoetkracht is dat lastig doseren voor in de koffie of thee. Eén suikerklontje heeft namelijk dezelfde zoetkracht als zo’n 7 mg sucralose. Tafelzoetstoffen op basis van sucralose bevatten daarom naast sucralose (1-12%) bijvoorbeeld ook een combinatie met een andere zoetstof (erythritol) of met vulstoffen zoals maltodextrine, dextrose of lactose.
Ja, sucralose is bestand tegen verhitting en is dus geschikt om mee te koken en te bakken.
Sucralose heeft een suikerachtige smaak. Het is goed oplosbaar in water en kan lang worden bewaard. In combinatie met andere zoetstoffen doet het de zoetkracht exponentieel toenemen (synergetisch effect) waardoor er minder zoetstoffen nodig zijn.